De mens ontwikkelt zich tijdens zijn leven door verschillende stadia. In een meer volwassen stadium kan soms overbelasting optreden, waarbij innerlijke vrede ver te zoeken is en het innerlijk systeem kan ontsporen. Dan is de eigen wil niet genoeg om herstel te bewerkstelligen en is de cliënt moeilijk bereikbaar via de ‘normale’ denk-kant. Maar we kunnen wel zijn creatieve kant aanspreken met behulp van visualisatie. Door vanuit een zeer hoge bewustzijnsstaat op de cliënt af te stemmen, slaan we de brug tussen zijn toestand en de voor hem onbereikbare wereld. Wij moeten we op onze intuïtie vertrouwen; uiterlijke tekens zijn niet altijd betrouwbaar. Daartoe moeten wij ons bekwamen in het herkennen en hanteren van onze eigen bewustzijnstoestanden en onze intuïtie en daarbij leren aanvoelen hoe de dingen stromen, hoe de energie van gebeurtenissen stijgt of daalt, en leren daarmee in harmonie te zijn.
Wanneer we onszelf en anderen adviseren, zouden we moeten weten waar degene die we adviseren zich in zijn voorwaartse mars door het leven bevindt. De soefi’s herkennen zeven, misschien meer stadia of stations op het pad.
Ruwweg is men in het eerste stadium als een vlinder; men speelt graag met de bloemen. Zoals Hazrat Inayat Khan zei, is een kind soms zo opgewonden bij het zien van vuur dat hij hete kolen in zijn zak zou willen stoppen.
De tweede fase is er een van toenemende volwassenheid. Je hebt het gevoel dat je iets moet bereiken, je leven op orde brengen, een gezin en een auto hebben, enzovoort, – alle gedane dingen doen, je persoonlijkheid bevestigen, een soort dominantie over situaties hebben en een soort prestatie en vervulling bereiken.
In de derde fase begin je je af te vragen waarom je in ‘s hemelsnaam zou moeten bestaan, anders dan alleen maar om een geldmachine te zijn. Op dit punt is er een groeiende behoefte om te weten en te begrijpen.
In de vierde fase is er een neiging om enigszins opgebrand te raken. Je word moe van alle schijnvertoning, het egoïsme en het geweld, en de oneerlijkheid van mensen – de maskerade. Je kunt ook erg gevoelig worden voor de emoties van mensen en voor je omgeving en de soort muziek die je graag hoort: er is behoefte aan iets heel puurs en heel echts, een behoefte aan authenticiteit. Dan heb je zin om het hoge gebergte in te gaan en te leven tussen de rotsen en de sneeuw; je kunt de bloemenweelde in de vallei niet eens uitstaan. De behoefte aan pure eenvoud kan ertoe leiden dat je de neiging hebt om mensen en het leven te mijden en nogal gevoelig te zijn – om als een hert te worden dat steeds de stad ontvlucht en diep het bos in gaat. Het is slechts een podium; idealiter kom je meteen weer tot leven.
Hazrat Inayat Khan beschrijft de latere stadia als die waarin men gewoon met de kinderen van de wereld kan spelen en als ze iemand het haar uitrukken of naar iemand schoppen of spugen, heeft dat geen effect, omdat men dat alles al gepasseerd is; als ze schoppen en bijten, moeten ze misschien gewoon schoppen en bijten. Men koestert geen wrok tegen hen. In dat stadium kunnen we zeggen dat iemand het echt heeft gemaakt.
Fragment uit: Pir Vilayat Inayat Khan – Spirituele dimensies van counseling en therapie; hoofdstuk 9 – Creativiteit